Shell overweegt de voornamelijk betonnen constructies onder water schoon te maken en op de zeebodem te laten staan.

In 1975 zag het Brentsysteem, een productie joint venture van Shell en Esso, het licht.

Felle discussie

Midden jaren negentig beheerste een felle discussie over de ontmanteling van de Brent Spar, een in 1991 buiten bedrijf gestelde olietank uit het systeem, maandenlang het nieuws. Shell wilde de tank schoonmaken en afzinken in de oceaan. Milieuorganisatie Greenpeace was het daar op zijn zachtst gezegd niet mee eens.

Toen Shell geen gehoor gaf aan de oproep van de milieuorganisatie, riep Greenpeace consumenten op tot een boycot van Shelltankstations. Activisten van de milieuclub hielden de Brent Spar wekenlang bezet. In Duitsland werden tientallen Shell-stations beschadigd. Steeds meer overheden spraken zich uit tegen het afzinken.

Excuses Greenpeace

Uiteindelijk gaf Shell toe, alhoewel het bedrijf altijd heeft volgehouden dat afzinken niet alleen minder kostte dan demonteren op het land, maar ook minder belastend voor het milieu en veiliger was.

Greenpeace liet tijdens de campagne steken vallen en liep net als Shell behoorlijke imagoschade op. In september 1995 gaf Greenpeace toe dat het fors overdreven had over de hoeveelheid restolie in de tank. De milieuorganisatie bood Shell excuses aan. ,,Wij houden de plannen van Shell in de gaten'', liet een woordvoerster van Greenpeace dinsdag weten in een reactie op de aanstaande ontmanteling van de Brentplatforms.

Hoewel de vier Brentplatforms nog steeds produceren, zijn de productiekosten volgens Shell te hoog geworden en de reserves te klein, zodat lang doorgaan of verkopen geen optie lijkt. Sinds 1975 zijn twee miljard vaten olie en ongeveer 170 miljard kubieke meter gas geproduceerd uit het olieveld Brent. ,,Maar de koek raakt op.’’

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl